Schildertechniek
Een overzicht van schilderstechnieken op basis van de gebruikte verfsoorten
- fresco - met pigmenten schilderen in natte kalk, hieruit resulteren muurschilderingen.
- tempera - schilderen met een mengsel van pigmenten en eigeel, oorspronkelijk op houten panelen, later ook op schildersdoek.
- olieverf - schilderen met pigmenten opgelost in olie, zoals bijvoorbeeld lijnolie en terpentijn, op hout en later ook op doek.
- aquarel - schilderen met in water oplosbare, sterk transparante verf op meestal papier.
- gouache - schilderen met in water oplosbare, niet transparante verf op meestal papier.
- acrylverf - schilderen met een snel drogende verf, lijkend op een kunststof
- alkydverf
- nat-in-nat verven - schilderen op een lichte of juist donkere, natte basislaag verf.
- wasschilderen - schilderen met gesmolten en gepigmenteerde bijenwas
Een overzicht van schildertechnieken op basis van de manier waarop de verf wordt aangebracht
- Tamponeren - de verf wordt met een kwast, al stotend aan gebracht.
- Impasto - de verf, vooral olieverf of andere moderne verfsoorten, wordt met dikke structuren aangebracht, met een kwast of een paletmes.
- Glaceertechniek
- de verf wordt telkens in dunne lagen aangebracht, waarbij vooral
transparante verf wordt gebruikt. Meestal wordt hiervoor een penseel gebruikt.
- A la prima
- de verf wordt direct op het doek aangebracht en daar door elkaar
gemengd. Het schilderij is hierdoor in principe in één sessie gereed.
- Marmeren - een techniek om met olieverf aantrekkelijke kleurpatronen op papier aan te brengen.
- Dripping - de verf laten druppelen op het liggende doek.
- Gesso - een egaliserende (bijvoorbeeld krijt-) ondergrond aanbrengen.
|
|
|
|
|